Onroerende zaakbelasting
De OZB wordt conform wetgeving opgelegd naar een percentage van de WOZ waarde. Voor de WOZ waarde wordt de waarde peildatum van 1 januari van het jaar voorafgaand aan het belastingjaar gehanteerd. Voor belastingjaar 2020 is deze peildatum dus 1 januari 2019.
In 2020 bedroeg de OZB opbrengst € 86,752 miljoen (2019: € 82,331 miljoen). De opbrengst over belastingjaar 2020 is € 72 duizend hoger dan het geraamde bedrag van de dynamische begroting (€ 86,6800 miljoen).
In het kader van de herwaardering WOZ 2020 zijn er 139.240 WOZ-beschikkingen (2019: 138.563) afgegeven. Naar aanleiding van deze beschikkingen is er tegen 2.525 WOZ beschikkingen een bezwaarschrift ingediend (exclusief ambtshalve) (2019: 3.442). Procentueel uitgedrukt is er tegen 1,8% (2019: 2,5%) van de opgelegde beschikkingen bezwaar ingediend. Van deze bezwaren is 17% (2019: 31%) geheel of gedeeltelijk gegrond verklaard. Wij zijn in staat geweest om 87% (2019: 98%) van de WOZ bezwaren in 2020 af te handelen. Van de nog niet afgedane bezwaren was de wettelijke termijn op 31 december 2020 nog niet verlopen, loopt er nog een beroepsprocedure of is in overleg met de belanghebbende besloten het bezwaar aan te houden. De toegewezen bezwaren worden geanalyseerd en op basis van de uitkomsten daarvan wordt beoordeeld of we processen/procedures kunnen aanpassen om deze kwalitatief verder te verbeteren.
De Waarderingskamer heeft aan ons op 6 februari 2020 een goedkeurende verklaring afgegeven, zodat de WOZ-beschikkingen over het belastingjaar 2020, met waardepeildatum 1 januari 2019 afgegeven konden worden aan belanghebbenden.
Opbrengst OZB) | Bedragen x € 1.000,- |
---|---|
Raming stadsbegroting 2020-2023 | 86.680 |
Begrotingsbehandeling | 0 |
Primitieve begroting 2020 | 86.680 |
Aanpassingen 2020 | 0 |
Dynamische begroting 2020 | 86.680 |
Meeropbrengst in Stadsrekening 2020 | 72 |
Opbrengst OZB in stadsrekening 2020 | 86.752 |
Afvalstoffenheffing
Al met ingang van 2017 is het vaste deel afvalstoffenheffing afgeschaft. Daarmee is deze lastenverschuivingsmaatregel (in 3 jaar tijd vaste deel afvalstoffenheffing verschoven naar de OZB) uit het coalitieakkoord 2014-2018 volledig verwerkt. De gebruikers betalen alleen nog het variabele deel afvalstoffenheffing via de rode of groene huisvuilzak dan wel via de ondergrondse containers. De prijzen 2020 bedragen:
- voor de rode zak bedraagt € 0,69 (2019: € 0,69);
- voor de groene zak € 1,09 (2019: € 01,09) en
- voor elke clic in de ondergrondse container € 1,09 (2019: € 1,09).
Rioolheffing
De belasting wordt geheven bij de eigenaar van een pand, dat is aangesloten op de gemeentelijke riolering of openbaar gemeentewater. Het tarief is afhankelijk van de WOZ-waarde van het aangesloten pand. Het tarief 2020 bedraagt 0,0679% van de WOZ-waarde (2019: 0,0676%) voor zowel woningen als niet‐woningen. Per perceel hoeft in belastingjaar 2020 niet meer dan € 6.790 (2019: € 6.760) aan rioolheffing (maximaal belaste WOZ‐waarde voor rioolheffing bedraagt € 10 miljoen) te worden betaald (Dit betreft de zogenaamde ‘aftoppingsgrens’). Alle panden met een waarde van € 10 miljoen of hoger betalen in 2020 dus niet meer rioolheffing dan de genoemde € 6.790. Deze aftoppingsgrens van € 10.000.000 is afkomstig uit het coalitieakkoord 2014-2018 ‘Samen voor Nijmegen: sociaal, duurzaam en ondernemend’.
Rioolheffing mag maximaal kostendekkend zijn. Kostendekkend betekent dat de opbrengsten de kosten niet mogen overstijgen. Het maximale dekkingspercentage bedraagt daarmee 100%.
Opbrengst Rioolheffing) | Bedragen x € 1.000,- |
---|---|
Raming stadsbegroting 2020-2023 | 16.170 |
Begrotingsbehandeling | 0 |
Primitieve begroting 2020 | 16.170 |
Aanpassingen 2020 | 0 |
Dynamische begroting 2020 | 16.170 |
Minderopbrengst in Stadsrekening 2020 | 184 |
Opbrengst Rioolheffing in stadsrekening 2020 (belastingjaar 2020) | 15.986 |
Lastendruk: vergelijking realisatie 2020 ten opzichte van Stadsbegroting 2020-2023
Onder woonlasten (lastendruk) verstaan we: onroerende zaakbelastingen, afvalstoffen- en rioolheffing. Het zijn belastingen waarmee ieder huishouden en bedrijf in een gemeente jaarlijks mee te maken krijgt.
Onderstaande grafieken geven de werkelijke lasten ten opzichte van de begrote lasten weer ten aanzien van de woonlasten van woningen en de OZB lasten van niet woningen.
Woningen werkelijk 2020 ten opzichte van begroot 2020
Uit bovenstaande figuur blijkt dat de werkelijke woonlasten voor de eigenaar/bewoner en de verhuurder een fractie lager liggen dan voor 2020 is begroot.
Niet-woningen werkelijk 2020 ten opzichte van begroot 2020
Uit bovenstaande figuur blijkt dat de werkelijke lasten voor de bedrijven een fractie lager liggen dan voor 2020 is begroot.
Parkeerbelasting
Parkeerbelasting wordt geheven in het kader van regulering van parkeren. De gemeentelijke parkeerinkomsten bestaan uit Parkeerbelastingopbrengsten en Privaatrechtelijke opbrengsten. Privaatrechtelijke opbrengsten zijn vooral de opbrengsten die gegenereerd worden op afgesloten parkeerterreinen en parkeergarages. Onze verordening Parkeerbelastingen maakt onderscheid tussen kort parkeren, parkeervergunningen en naheffingsaanslagen. In 2020 is een nieuwe parkeernota door de raad vastgesteld. De uitwerking hiervan vindt in 2021 plaats.
De opbrengst parkeerbelastingen wordt enerzijds gebruikt ter dekking van de kosten van o.a. parkeervoorzieningen, het selectief toegangssysteem voor de binnenstad en het fiets parkeren (gratis bewaakte stallingen). Ook wordt handhaving op parkeren uit de opbrengst betaald.
De parkeerbegroting is in 2020 conform de gemeentelijke richtlijnen opgehoogd met de prijsindexering van 2,3% (€ 393.060) en de afspraken uit het Koersdocument (€ 150.000). Deze stijging kan worden gedekt met de geldende parkeertarieven.
De belangrijkste tarieven:
- parkeren kort in het centrum: € 2,90
- parkeren kort in de eerste ring: € 2,30
- dagtarief op de parkeerterreinen de Wedren, Julianaplein, Oude Stad en Lindenberghaven € 7,50 per dag
- dagtarief CWZ € 7,50 , weekkaart € 30,--
- Dagkaarttarief tijdens 4 daagseweek € 15,--
- parkeren in parkeergarages € 2,90 per uur
Precariobelasting
Precariobelasting wordt in rekening gebracht bij degene die bepaalde voorwerpen op, onder of boven de voor openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft. De grondslag is het aantal vierkante meters dat in gebruik is. Het aantal vierkante meters maal het tarief bepaalt de te innen belasting. De opbrengst precariobelasting is onder andere afhankelijk van het aantal evenementen dat plaats vindt. Ook wordt precario geheven over het gebruik van gemeentegrond door bijvoorbeeld aannemers bij bouwactiviteiten en het gebruik van terrassen op gemeentegrond.
Hondenbelasting
Hondenbelasting is een algemene belasting voor het houden van 1 of meer honden. Er hoeft dus geen relatie te bestaan tussen de kosten van bijvoorbeeld uitlaatplaatsen of perceptiekosten en de opbrengst. De grondslag is het aantal honden dat een houder heeft. Bij het vaststellen van de hondenbelasting wordt een progressief tarief gehanteerd.
Marktgelden
De marktgeldverordening is gekoppeld aan de marktverordening. Hierin is o.a. opgenomen welke terreinen zijn aangewezen voor het houden van markten en op welke dagen de markten worden gehouden. De marktgeldverordening regelt dat de gebruiker van die terreinen een recht verschuldigd is gedurende de uren dat er markt is. De tarieven in de marktgeldverordening worden berekend per kraam, per strekkende meter. Er is een tariefdifferentiatie opgenomen die aansluit bij het aantal uren dat de markt open is. Ook het tarief voor markten waar een marktorganisatievergunning voor is afgegeven worden, gedurende de in de organisatievergunning opgenomen periode, per marktplaats per vierkante meter berekend.
Toeristenbelasting
Toeristenbelasting kan worden geheven indien er binnen de gemeente verblijf gehouden wordt door personen die niet als inwoner In de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente zijn ingeschreven.
De toeristenbelasting wordt achteraf geheven. De toeristenbelasting is pas verschuldigd als daadwerkelijke overnachting heeft plaats gevonden. Heffing van de toeristenbelasting vindt plaats op 1 januari. Op het tarief vindt een jaarlijkse indexering plaats. Een veelvoud van de jaarlijks ontvangen toeristenbelasting wordt door de gemeente jaarlijks geïnvesteerd in de toeristische sector. Daarbij gaat het naast het promoten van de stad, om investeringen in de binnenstad die erop gericht zijn meer bezoekers naar de stad te trekken.
Overige leges en rechten
Uitgangspunt in onze gemeente is dat de leges, rechten en tarieven maximaal kostendekkend zijn. Dit wil zeggen dat de op de belastingplichtige te verhalen kosten in de tarieven dienen te worden opgenomen. Hiertoe wordt de gemeentelijke richtlijn Kostentoerekening leges en tarieven gehanteerd. Onze tarieven worden planmatig aan de hand van deze richtlijn getoetst. De kostendekkendheid van gemeentelijke leges is dynamisch. Veranderingen in de gemeentelijke organisatie en/of processen dan wel aanpassing van de legestarieven hebben gevolgen voor de kostendekkendheid. Op dit moment voldoen wij met de huidige kostendekkendheid aan de opbrengstennorm van artikel 229b van de Gemeentewet.
Nijmegen kent een vijftal verordeningen waarbij de regel geldt dat de geraamde baten niet hoger mogen zijn dan de geraamde kosten. Dit zijn de verordeningen rioolheffing, marktgelden, leges, scheepvaartrechten en de reinigingsheffing.